top of page
  • Claire van der Goot

Don’t count the days, but make the days count

De zon staat hoog aan de hemel en ik voel haar door de ramen heen branden. Zoals altijd voordat ik naar buiten ga met de kindjes, loop ik even de voordeur uit om te voelen hoe de temperatuur is. In het woestijnklimaat waar wij in Californië wonen, is het de helft van het jaar (met maanden waarin het meer dan 40 graden is) zo warm dat we de hele dag gedwongen binnen zitten in de airco. We lopen de zon tegemoet, de voortuin in. Ik leg een paar kleden neer en zet de manden met speelgoed erop. Het is zoals altijd uitgestorven op straat. Onze rustige buurt wordt bewoond door mensen die – net als wij zelf – door de hitte vaak binnen of in hun achtertuin zitten.



Sinds “corona” de wereld in haar greep heeft, zijn de dagelijkse veranderingen voor iedereen enorm. Ik spreek veel moeders die het ervaren als een heftige overgang; opeens continu thuis zijn met je kindjes. Ze zeggen hun familie en vrienden te missen en het zwaar te vinden om geen praktische hulp meer te kunnen ontvangen van bijvoorbeeld hun eigen ouders.


Sinds in Californië - als eerste staat van Amerika - donderdag 19 maart een lockdown (hier een “shelter in place” genoemd) werd afgekondigd, veranderde er voor mij praktisch vrij weinig. Thuis zijn met de kindjes doe ik al sinds de geboorte van mijn oudste dochter en een sociaal leven heb ik hier niet. Haar preschool – waar ze 3 ochtenden per week heen gaat – is sinds een paar weken gesloten. We blijven binnen of spelen in de tuin en gaan niet meer naar de speeltuin om de hoek. Dingen zijn anders en als moeder moet ik de zeilen extra bijzetten. Maar toch zit de verandering hem voor mij vooral in mijn gevoel. Nederland is nu verder weg dan ooit. Trump gooide begin maart meteen de grenzen vanuit Europa dicht waardoor mijn broer, schoonzus en m’n nichtje in mei niet meer kunnen komen.


Ik kijk om me heen. Mijn meisjes zijn aan het stoepkrijten en terwijl ik ze zo ‘en profil’ zie zitten, zie ik zoveel gelijkenissen. Hun hoge, ronde voorhoofdjes, die kleine neusjes, hun bolle wangen en volle lipjes. Elke dag ben ik met ze en toch overvalt me vaak uit het niets nog dat besef; zij zijn gewoon mijn dochters. Ik ben hun moeder. Zij zijn het. Mijn kinderen. Zij zijn alles.


Moeilijke tijden geven je vleugels


Hoe zwaar je het als moeder ook hebt, je draagt elke ochtend weer de verantwoordelijkheid om er te staan. Letterlijk. Je kindjes hebben geen boodschap aan jouw slaapgebrek en jouw persoonlijke strijd. Het komt dan niet alleen op fysieke maar ook op mentale kracht aan. En het enige dat die mentale kracht kan voeden, is het glas half vol zien in plaats van half leeg. Ik ben een slechte slaper en een piekeraar. Het was de afgelopen jaren dus een enorme leerschool: mezelf dwingen elke dag weer de positieve kant van dingen te zien. Al mijn hele leven wenste ik dat ik thuis kon zijn als mijn kindjes nog niet op de basisschool zouden zitten. Dankzij het leven dat wij leiden, kan dit. Het dagelijkse idee dat ik niets van ze heb hoeven missen, stelt me elke avond weer gerust. Ook op de aller zwaarste dagen, had ik het niet anders gewild.


Het voordeel van de “sociale isolatie” die we hier sinds we in Amerika wonen hebben, is dat we elke avond en elk weekend met elkaar zijn. Het leven hier brengt ons de kans terug te gaan naar de basis: het gezin. Er zijn veel momenten van gemis, van mensen maar ook van gebeurtenissen, zoals verjaardagen van familie. Dit geldt ook voor onze verjaardagen en die van onze kinderen, waar niemand bij kan zijn. Maar kijkend naar dat half volle glas, besef ik me dat de tijd die we altijd met elkaar doorbrengen, heel waardevol is. Wonend in een van de mooiste gebieden van de wereld.


Moeilijke tijden geven je vleugels en plaatsen dingen in perspectief. Meer dan ooit ga je kijken naar de kleine dingen om je heen, als de grote lijnen wegvallen. Al je verwachtingen stel je bij. Ik ben blij als er een keer een goed slaapje is overdag, omdat het me dan de tijd geeft voor 1 kind in plaats van 2. Ik ben blij met een briesje buiten, omdat het de felle zon iets draagbaarder maakt. Of dankbaar voor een regenbui, omdat die me zo aan Nederland doet denken. Heel blij met een uitgebreid telefoongesprek met een vriendin of familielid, als het er eens in de zoveel tijd - vanwege het tijdsverschil van 9 uur - een keer van komt. Dansen in de regen, terwijl de storm over je heen lijkt te razen. Het kan. De waardering voor de “gewone” dingen zie ik nu door de crisis ook bij anderen verschijnen. Het genieten van Facetimen met vrienden, zodat je ze toch eventjes kan zien. Hetgeen dat altijd zo normaal was, is nu bijzonder.


Als je niet meer naar buiten kan, is het een mooie kans om naar binnen te keren. In de afgelopen jaren heb ik mezelf nog beter leren kennen. Ingezien dat ik fysieke en mentale krachten had die ik nog niet kende. Het geeft me zelfvertrouwen als moeder, maar ook als mens, om de rest van dit – zo onvoorspelbare – leven aan te kunnen. Ook nu dwing ik mezelf elke dag weer de keuze te maken om te kijken naar wat we allemaal hebben. Een groot huis met een fijne tuin, en dus genoeg ruimte voor de meisjes om te spelen. Voorlopig genoeg eten en drinken in huis.

Hoe afgesloten ik me van de buitenwereld kon voelen, zo verbonden voel ik me nu met “de rest”. In één klap zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. Die saamhorigheid is groots en belangrijk. Het raakt me als ik denk aan de schoonheid van iets dat niet tastbaar is.


Inmiddels is mijn jongste dochter bij me op schoot gekropen en kondigt mijn oudste aan dat ze haar fietsje gaat pakken. Op de achtergrond hoor ik sirenes. We wonen vlakbij een ziekenhuis – waar mijn jongste als Amerikaantje ter wereld kwam – dus de geluiden zijn niet nieuw, maar sinds het virus klinken ze anders. Mijn gedachten gaan van de arts waarover ik las - die al 20 dagen op rij werkt en in een tent in de garage slaapt om zich af te schermen van zijn eigen familie - naar al die doodzieke mensen die alleen moeten sterven en ook geen waardig afscheid zullen krijgen tijdens hun crematie of begrafenis omdat er amper mensen mogen komen.


Van geluk spreken


Ik kriebel het zachte rugje van mijn jongste dochter en samen zien we hoe haar zus rondjes fietst door de tuin. Ik denk aan mijn ouders en mijn broer. Meer dan ooit is de familie app actief en houden we elkaar in de gaten. Het voelt geborgen en warm. Precies zoals mijn jeugd was. Mijn schoonfamilie en mijn moeder heb ik na 7 maanden in januari nog gezien, maar mijn lieve papa en mijn broer, schoonzus en nichtje, zag ik voor het laatst afgelopen zomer. De gedachte dat ik hen misschien wel langer dan een jaar niet zal zien, en zij dus ook de meisjes niet, maakt me heel verdrietig.


Het is een bijzonder uitdagende tijd. Voor de moeder die zelf ziek is en toch haar kindjes moet verzorgen. Voor de moeder die de hele dag moet schipperen tussen haar werkgever en haar kindjes. Voor de moeder die in de zorg werkt en voor dag en dauw alweer de deur uit is. Voor ons allemaal is het een beproeving. Nu is het meer dan ooit de tijd om te stoppen met oordelen en jezelf van je beste kant te laten zien. Ons hart uit te laten gaan naar al die moeders die in een slecht huwelijk zitten, voor wie de deur uitgaan een geluk was en die nu het huis niet meer uit kunnen. Voor al die vreselijk arme kindjes die thuis in een onveilige situatie zitten, voor wie naar school gaan juist een uitvlucht was.

Mijn meisje - die rode wangen heeft van de warmte – zet haar fietsje weg en kruipt ook bij me op schoot. Ik sla mijn armen om haar heen en doe even mijn ogen dicht. “Kon het maar altijd zo zijn” zeg ik. “Wat bedoel je mama?” vraagt ze. “Ik bedoel dat het zo fijn zou zijn als we elke dag lekker naar buiten konden schatje”. Terwijl ze zich omdraait en me met haar veel te lieve gezichtje aankijkt, zegt ze “ik vind het binnen ook leuk hoor mama, samen met jou”. Ik geef haar een kus op haar blonde bolletje en knijp haar zachtjes in haar handje dat ze in de mijne heeft gelegd.


Het is nog vroeg. In Nederland gaat iedereen alweer naar bed, maar wij moeten nog even. Ik kus hun zachte nekjes en slaak een diepe zucht. In gedachten geef ik mezelf een schop onder mijn kont en spreek mezelf toe dat we er weer een mooie dag van maken. Daar zit de kracht, in mijn hoofd. En ik ben zo dankbaar dat ik haar heb gevonden.

426 weergaven
bottom of page