- Noor Sluijs-van Haastert
Pietje
Afgelopen donderdag werd mijn middelste mannetje 4 jaar. Het moment waarop hij, helemaal verkreukeld en met een enorme bos zwart haar, ter wereld kwam in een Oost-Berlijns ziekenhuis kan ik mij nog herinneren als de dag van gisteren.
Mijn

ouders waren dat weekend in Berlijn en de avond voor hij geboren werd, gingen we nog gezellig uit eten. Genietend van een pasta stond ik toen al wat voor-weeën weg te puffen. Naarmate de avond vorderde werden die weeën erger en reden mijn man en ik richting het ziekenhuis. De route hadden wij al een aantal keer afgelegd, het tasje stond klaar en onze oudste zoon sliep bij mijn ouders in het appartement. Aangekomen bij het “Vivantes Klinikum” stapte ik door een rookwalm heen van zwangere moeders die buiten stonden te paffen en toog ik richting de verloskamer.
Mijn eerste bevalling duurde 12 uur, deze “maar” 9 uur en toen kwam er een blakend gezond Berliner bolletje ter wereld. Een bevalling is natuurlijk geen carnavalsfeestje in de kroeg maar, al met al, was het een prima bevalling. Ik keek mijn tweede prinsje aan en onze ogen haakten zich in elkaar. Weer werd mijn moederhart gevuld met liefde; wat een geluk. Ook grote broer vond het prachtig, de jaloezie kwam pas later toen hij doorhad dat Pieter niet weg zou gaan. Ik had visioenen waarin ze hand in hand de hele dag zouden giechelen met elkaar; hoe gezellig. In werkelijkheid kunnen ze spelen, lachen en kletsen als de beste en overal waar ze komen zorgen ze goed voor elkaar. Ze verliezen elkaar nooit uit het oog en als Pietje iets spannend vindt, neemt Philip hem aan zijn handje mee. Maar natuurlijk vliegt ook hier regelmatig het speelgoed door het huis en moet mama tussenbeide komen.
Pietje is het eerste jaar van zijn leven niet van mijn zijde geweken. Hij was en is een enorme knuffelkont en ik genoot volop. Pas toen hij ruim 1,5 jaar was, ging hij af en toe naar de crèche ( inmiddels in Dublin) en dat was de eerste 6 maanden een drama. Huilen, huilen, huilen. Hij moest zich echt losmaken van mama en dat was voor mijn mannetje een hele moeilijke opgave. Voor mij overigens ook. Tegenwoordig is papa ook ernstig populair bij hem en kruipt hij ’s ochtends graag naast hem in bed.
En nu is hij alweer vier jaar. Geboren met een enorme bos zwarte krullen wat langzamerhand over is gegaan naar een bos blonde krullen. Nog nooit in zijn leven in Nederland gewoond maar dol op zijn grootouders, ooms en tantes. Grote blauwe kijkers die de kat uit de boom kijken. Innemend, sportief, aanhankelijk, vergevingsgezind, hartelijk, grappig en af en toe een driftbui waarbij het gegil zelfs onze buren niet onopgemerkt kan zijn gebleven.
Een echt ventje waarbij het begrip genderneutraal niet in zijn woordenboek voorkomt. “Nee mama, meisjes kunnen absoluut geen bazen worden.” Of “meisjes moeten op zondag naar de kerk en een jurk aan.” En voor zijn verjaardag wil hij een verkleed disco feestje. Zo gezegd, zo gedaan en man, hij kan dansen als de beste. En de “cherry on his cake” was wel het uitje met mijn vader naar de brandweerkazerne; vuurtjes blussen, in de brandweer auto rijden en een brandweerpak aan.
Maar bovenal is hij heel, heel erg lief. Voor zijn omgeving en dan met name voor zijn broertjes en ouders. Toen hij onder het mes moest in het ziekenhuis vorig jaar, voor een kleine ingreep, was hij meer bezorgd over hoe ik dat zou doorstaan dan hijzelf.
“Och lieve Pietje”, zeg ik tegen hem de avond voor hij 4 wordt. “Je wordt alweer zo’n grote jongen, ik wil je graag in een doosje doen zodat je nooit groter wordt.” Waarop mijn grote blauwoog zijn warme armpjes om mij heen slaat en antwoordt:”Maar mama het maakt niet uit hoe oud ik word, ik blijf altijd en altijd met je knuffelen.
Smelt.